Mijn oudste zusje speelt ook trompet!

Eerste rapportage van de Kwaliteitsraad voor het ‘Basispakket Kunst- en Cultuureducatie. (Foto Rinie Bleeker)

De gemeente Amsterdam ondertekende in maart 2013 een ‘Convenant Basispakket Kunst- en cultuureducatie’ met stadsdelen en Amsterdamse schoolbesturen. Per september 2013 krijgen leerlingen in groep 1 tot en met 8 van het primair en speciaal onderwijs wekelijks twee of drie uur cultuuronderwijs, waarvan één uur muziek en één uur beeldende vorming of cultureel erfgoed. Het derde uur is naar eigen keus van de school in een van de andere kunstdisciplines. Het basispakket voorziet in een aantal faciliteiten. Iedere school kan aanspraak maken op dertien uur gratis muziekles door een muziekdocent van de Muziekschool Amsterdam, van het Leerorkest of van Aslan Muziekcentrum. Disciplinedeskundigen in een van de kunstvakken, aangestuurd door Mocca, helpen de scholen bij het opzetten van een leerlijn. Het Koninklijk Concertgebouw voorziet iedere school van tien uur begeleiding bij het coachen en trainen van een leerkracht of het gehele team. Er is gratis vervoer beschikbaar naar culturele instellingen. Mocca ondersteunt de scholen bij het maken van de leerlijnen. Voor de scholen zijn er voorwaarden verbonden aan deze faciliteiten. Er moeten in ieder geval twee leerlijnen worden opgesteld. De schoolbesturen garanderen voldoende coördinatietijd om het basispakket te realiseren. Drie Amsterdamse opleidingen tekenden mee: Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, Universiteit van Amsterdam/Hogeschool van Amsterdam (domein onderwijs en opvoeding) en de Hogeschool Ipabo. Met het opleiden van toekomstige kunstdocenten en groepsleerkrachten verzorgen zij randvoorwaarden voor het cultuuronderwijs in het curriculum van basisscholen. De looptijd van het convenant is tien jaar.

Versterk de integrale visie van alle uitvoerende partijen: vijf aanbevelingen.

In dit eerste jaar van het tienjarige traject van het ‘Basispakket Kunst- en Cultuureducatie’ zagen wij, leden van de kwaliteitsraad, bevlogen kunstdocenten samenwerken met enthousiaste leerlingen. In de korte tijd van ons bestaan lazen wij rapportages en onderzoeken over het voortraject van het basispakket, organiseerden we enkele kringgesprekken met betrokkenen en bezochten cultuurlessen op scholen. Het basispakket blijkt een mooie aanzet om hart en passie te geven aan het cultuuronderwijs. Het komt voort uit beleid dat goed past in het algemene landelijke besef dat het leergebied kunstzinnige oriëntatie een hoger kwalitatief niveau behoeft.

Wij hebben ons gericht op het functioneren van groepsleerkrachten en kunstdocenten die daadwerkelijk de kunst- en cultuurlessen verzorgen, met name op het gebied van muziek. Immers, dertien uur muziekles door een muziekdocent is het aanbod voor scholen uit het basispakket. De muziekdocent die deze les uitvoert is in de huidige fase de aanjager van de noodzakelijke verbetering van het cultuuronderwijs op een school. Wat de effecten voor de leerlingen zijn, gaan we later pas te weten komen. We constateerden dat het basispakket een goede beginfase heeft door gemaakt, maar zagen ook losse draden en weeffouten. Wij doen hier vijf aanbevelingen die direct verband houden met de kwaliteit van het educatieve aanbod. Onze inzet is dat alle uitvoerende partijen die betrokken zijn bij het basispakket samen deze aanbevelingen uitwerken. Een integrale visie van alle uitvoerende partijen en synergie tussen die partijen zal het beleid effectiever en doelgerichter maken.

Vijf aanbevelingen:
• Stem de (na)scholing en het coachen van groepsleerkrachten en kunstdocenten door de verschillende partijen beter af binnen één integrale visie tussen de uitvoerende partijen. Geef de drie Amsterdamse opleidingen die het convenant mee ondertekenden daar een grotere rol bij. En betrek de disciplinedeskundigen die door Mocca worden aangestuurd daarbij. Doorbreek de sterke scheiding van de kunstdisciplines bij de (na)scholing en het coachen.
• Stimuleer vormen van doelgerichte samenwerking zoals co-teaching om de effectiviteit van de groepsleerkracht en de muziekdocent op de muzikale ontwikkeling van leerlingen te verbeteren. Doelgerichte overdracht van kennis en vaardigheden tussen de muziekdocent en de groepsleerkracht is een belangrijke succesfactor voor het basispakket.
• Bevorder bezoeken van leerlingen aan podia en culturele instellingen. De beleving van professionele kunst buiten de school behoort opgenomen te worden in de leerlijnen.
• Verbind de binnenschoolse programma’s met activiteiten in de vrije tijd, zoals deze bij Aslan Muziekcentrum, het Leerorkest en de Muziekschool Amsterdam nu (beperkt) mogelijk zijn. Borg dit bij alle scholen in de leerlijnen.
• Creëer inhoudelijke gesprekken over de inhoud van het kunst- en cultuuronderwijs tussen leerkrachten en kunstdocenten en andere betrokkenen op uitvoeringsniveaus in informele setting en via sociale media, ter versterking van draagvlak van het basispakket.

‘Mijn oudste zusje speelt ook trompet’ vertelde een meisje uit groep 5 bij een bezoek aan de koepel van het Nederlands Philharmonisch Orkest. Voordat directies, leerkrachten, ouders en leerlingen volledig vertrouwd zijn met goed cultuuronderwijs, zal er nog veel tijd en energie moeten worden geïnvesteerd. Dat leren de pilot projecten in het voortraject bij de muziekeducatie instellingen. Als kinderen naar de kunstzinnige vaardigheden van hun oudere zusjes of broertjes verwijzen, kan de inbedding succesvol worden genoemd. Een lange adem is een belangrijke eigenschap voor beleidsmakers, schoolbesturen en culturele instellingen bij de introductie van het basispakket. Pas dan ontstaat de zo nodige continuïteit.


























Breng bevlogenheid bij elkaar

Kwaliteitsraad
In september 2013 begonnen op 187 (75%) van de 249 Amsterdamse scholen voor primair en speciaal onderwijs de lessen kunst- en cultuureducatie onder de vlag van het basispakket. Deze scholen implementeren een samenhangend programma voor hun kunst- en cultuuronderwijs met muziek als speerpunt. Bij de implementatie is een groot aantal partijen betrokken, omdat de inspanningen uit bestaande budgetten zijn gebundeld.
In het convenant dat schoolbesturen en de gemeente in Amsterdam met elkaar sloten is sprake van de oprichting van een onafhankelijke kwaliteitsraad bestaande uit enkele experts om ‘toezicht te houden op het aanbod in het basispakket’. Deze raad kan vanuit die rol voordrachten doen voor onderzoeksopdrachten om de kwaliteit te monitoren en te evalueren. Eenmaal per jaar zal er worden gerapporteerd aan de verantwoordelijke wethouders (cultuur en onderwijs van de centrale stad) en wordt de rapportage besproken met de vertegenwoordiger namens het Breed Bestuurlijk Overleg van schoolbesturen. In december 2013 installeerde de wethouder van cultuur vijf leden voor deze raad.
Dit voorjaar hebben wij als leden van de kwaliteitsraad bezoeken gebracht aan scholen en gesprekken gevoerd met betrokken leerkrachten, directies, kunstdocenten, vertegenwoordigers van culturele instellingen, opleidingen en schoolbesturen. Er is bij alle betrokkenen enthousiasme voor de mogelijkheden die het basispakket biedt om het kunst- en cultuuronderwijs in Amsterdam te verbeteren en binnen de curricula van de scholen te verankeren. Daarnaast hoorden wij kritische punten die vragen om verbetering. Wij funderen onze rapportage deels op bestaande verslagen en onderzoeken over de pilot muziekeducatie in het voortraject bij Aslan Muziekcentrum, het Leerorkest en Muziekschool Amsterdam (Herfs en van Hoek 2012 en 2013). Vooral informele rondetafelgesprekken met betrokkenen uit het Amsterdamse culturele- en onderwijsveld boden ons inzicht voor het opstellen van de vijf aanbevelingen in deze rapportage.

Kwaliteitscriteria
Als vertrekpunt zijn de muziekdocent en groepsleerkracht door ons als indicatoren voor kwaliteit benoemd. Wij gaan van de veronderstelling uit dat de muziekdocenten de muziekpedagogische competenties van de groepsleerkrachten vergroten. De muziekdocent is in deze fase de aanjager voor de noodzakelijke verbeteringen van het cultuuronderwijs. De muziekdocent en de leerkracht samen verhogen vervolgens de muzikale ontwikkeling van leerlingen. Dit eerste jaar lag daarom voor ons het accent op de muziekdocent en de leerkracht. Wij hebben dat vertaald naar volgende vragen:
• Door wie wordt het muziekonderwijs gegeven en welke competenties hebben deze personen?
• Welke ondersteuning of intervisie heeft er plaats gevonden?
• Welke nascholing en coaching is gerealiseerd?
• Hoe ziet de interactie er uit tussen de muziekdocent en de leerkracht?
Een leerlijn muziek is door Mocca in samenspraak met mensen uit het Amsterdamse onderwijs en culturele veld uitgeschreven en vindbaar op hun site. Leerlijnen op papier zijn natuurlijk een voorwaarde, maar wij hechten er aan in de praktijk te zien hoe het basispakket uitpakt. Wij bezochten lessen in verschillende kunstdisciplines, maar richten onze aanbevelingen nu vooral op muziek. Komend jaar komen meer kunstdisciplines aan de orde. Na enkele jaren zal het zeker interessant zijn om naar effecten op de muzikale ontwikkeling bij de leerlingen te kijken. En naar de ontwikkeling in de andere disciplines.

Verbeter competenties; stem scholing af
De competenties van de muziekdocent zijn in deze fase een kritische succesfactor voor het basispakket. Niet alle muziekdocenten beschikken over de vereiste competenties (Herfs en van Hoek, 2013). Bij het Leerorkest zijn veel docenten als instrumentalist opgeleid, bij de Muziekschool Amsterdam hadden docenten vooral ervaring in de vrije tijd. Kunstvakopleidingen zijn weinig gericht op het klassenmanagement in het primair onderwijs in Amsterdam. Nascholing en coachen is noodzaak. Ook voor de beperkte groep kunstdocenten die nog binnen de schoolteams werkzaam is, kan dat het geval zijn. Ook de culturele ontwikkeling van studenten op de PABO is schraal. De competenties van de groepsleerkracht schieten tekort voor het muziekonderwijs. Vanwege al die lacunes is het noodzakelijk permanent te werken aan het verbeteren van de competenties van groepsleerkrachten en kunstdocenten.
Wat is de situatie? De drie muziekinstellingen zijn verantwoordelijk voor de scholing van de eigen docenten; Het Koninklijk Concertgebouw biedt scholing en coaching voor groepsleerkrachten. De opleidingen die mee hebben getekend met het convenant staan naar onze indruk enigszins aan de zijlijn. De disciplinedeskundigen, de vakspecialisten die scholen helpen bij het opzetten van een leerlijn, zijn hier niet of onvoldoende bij betrokken. Wij zagen dat de scholing van groepsleerkrachten door Het Koninklijk Concertgebouw niet altijd aansluit op de lespraktijk van de muziekdocent op diezelfde school. De muziekdocent wist niets over de scholing van Het Koninklijk Concertgebouw voor de leerkrachten van dezelfde school.
Het is onduidelijk waar de deskundigheidsbevordering op is gericht. Deze moet uiteindelijk effect hebben op het handelen van leerkracht en kunstdocent en hun interactie in de klas. Het ontbreekt hier aan een gedeelde visie tussen de uitvoerende partijen. De (na)scholing van de muziekdocent en het coachen en trainen van groepsleerkrachten moet door alle partijen beter worden afgestemd binnen een integrale visie van alle betrokken partijen.
Een ander observatie is dat de (na)scholing en het coachen naar discipline is ingericht. Dansen doen wij op muziek. Kinderen zijn vaak gek op musical waar alle kunstdisciplines aan bod komen. Vraag is in hoeverre de discipline scheiding nodig is. Het betrekken van kunstdocenten met verschillende achtergrond bij (na)scholingprogramma’s en ook het coachen van groepsleerkrachten breder zien dan voor muziek alleen lijkt ons een versterking van het basispakket.
Aanbeveling:
• Stem de (na)scholing en het coachen van groepsleerkrachten en kunstdocenten door de verschillende partijen beter af binnen één integrale visie tussen de uitvoerende partijen. Geef de drie Amsterdamse opleidingen die het convenant mee ondertekenden daar een grotere rol bij. En betrek de disciplinedeskundigen die door Mocca worden aangestuurd daarbij. Doorbreek de sterke scheiding van de kunstdisciplines bij de (na)scholing en het coachen.

Stimuleer doelgerichte samenwerking muziekdocent en leerkracht
De muziekdocent verzorgt de muzieklessen voor de leerlingen en is inspirator voor de groepsleerkracht. De groepsleerkracht is daarom aanwezig bij de muziekles, zoals is afgesproken in het convenant. De muziekdocent is in de huidige fase de belangrijkste interventie om de kwaliteit van het cultuuronderwijs te verhogen. Met dit in het achterhoofd zijn wij gaan kijken op een aantal scholen en spraken met betrokkenen. Echter wat wij zien en horen is dat zeker niet altijd de leerkracht aanwezig is gedurende de muziekles. Er is gebrek aan contact tussen leerkracht(team van de school) en kunstdocent ook voor of na de les. Het ontbreekt aan een gedeelde visie over de aanwezigheid van de leerkracht. Is er sprake van co-teaching of van elkaar leren? Of bewaakt de leerkracht de orde? Of doet de leerkracht gewoon met de leerlingen mee met de muziekles? Niet op alle scholen worden naast de dertien uur muziekdocent, die de gemeente aanbiedt in het basispakket, door de groepsleerkracht de overige afgesproken uren muziek ingevuld. Wij zien dat als een risico voor het slagen van het basispakket.
Wij lezen rond de rol van muziekdocent en groepsleerkracht in het evaluatieonderzoek naar de doorlopende leerlijn Muziek Talent Express bij Aslan: ‘Een gespecialiseerde musicus in de klas is in staat kinderen te inspireren, muzikale vaardigheden op een goed niveau aan te leren en te verankeren, en door zijn muzikale voorbeeld non-verbaal inzicht over te dragen in de essenties van muziek. Het probleem van de tekortschietende ervaringskennis in klassenmanagement en onvoldoende zicht op het leren van kinderen kan worden bestreden door structureel aanvullende scholing, co teaching en intervisie parallel te laten lopen aan de lesopdracht.‘(Herfs & van Hoek, 2013). Het omgekeerde geldt dan voor de leerkracht: goed in klassenmanagement en tekortschieten door beperkte muzikale vaardigheden. Tal van publicaties wijzen erop dat leerkrachten zich niet bekwaam achten om muzieklessen te verzorgen en het daarom vermijden. Deze ‘weerstand’ is serieus te nemen door de groepsleerkracht positief te betrekken bij de muziekles. Visée en Van Oers (2013) geven suggesties hoe muziekdocent en leerkracht door doelgerichte samenwerking van elkaar kunnen leren.
Wederzijdse overdracht kan beide leemtes opheffen, zo vertelde een van de muziek disciplinedeskundigen ons, als daadwerkelijk uitwisseling tot stand komt door doelgerichte samenwerkingsvormen zoals co-teaching tussen kunstdocent en groepsleerkracht.
Gezien de verschillende rollen van de muziekdocent en de groepsleerkracht helpt het als in de leerlijnen veel explicieter op die onderscheiden rollen wordt ingegaan. Bijvoorbeeld door aan te geven welke doelen, belevenissen de groepsleerkracht in de uren zonder de muziekdocent kan nastreven.
Aanbeveling:
• Stimuleer vormen van doelgerichte samenwerking zoals co-teaching om de effectiviteit van de groepsleerkracht en de muziekdocent op de muzikale ontwikkeling van leerlingen te verbeteren. Doelgerichte overdracht van kennis en vaardigheden tussen de muziekdocent en de groepsleerkracht is een belangrijke succesfactor voor het basispakket.

Noodzaak bezoek podia en culturele instellingen
De bezoeken aan podia, aan culturele instellingen in het verlengde van het cultuuronderwijs lopen terug. Zo hoorden wij van verschillende vertegenwoordigers van deze instellingen. Zij vrezen dat dit een negatief neveneffect is van de introductie van het basispakket. Er is een onderbesteding van dertig procent het afgelopen jaar van de ritten van de cultuurbus en -boot. Wij vinden dit een belangrijk punt. Nadere analyse van de oorzaak is daarom noodzakelijk. Er kunnen namelijk ook andere oorzaken een rol spelen, zoals minder te besteden geld.
In onze ogen is voor leerlingen een ontmoeting in een professionele omgeving onlosmakelijk verbonden met het basispakket. In de literatuur wordt dit als essentieel deel van de kwaliteit van kunsteducatie beschreven. Het beleven van een concert en kennismaken met professionele kunstenaars is een onderdeel van de muzikale educatie. De bezoeken van de leerlingen van het Leerorkest aan de koepel van het NedPho zijn daarvan een mooi voorbeeld. Zij beleven daar een repetitie van het orkest na een presentatie door een van de musici. In de leerlijnen die nu worden ontwikkeld moet de beleving van de ontmoeting met de professionele kunst buiten de school een onlosmakelijk onderdeel zijn.
Aanbeveling:
• Bevorder bezoeken van leerlingen aan podia en culturele instellingen. De beleving van professionele kunst buiten de school behoort opgenomen te worden in de leerlijnen.

Verbind binnen- en buitenschools met elkaar
Bij de scholen die met Aslan Muziekcentrum of het Leerorkest gaan samenwerken is er voor de leerlingen de mogelijkheid om in een band of een orkest na schooltijd verder te spelen. De Muziekschool Amsterdam heeft een breed programma in de vrije tijd. Uit onze gesprekken bleek dat de inspanning van alle betrokkenen, lag op het realiseren van de leerlijnen binnen het curriculum van de school. Begrijpelijk, omdat de gemeente stuurt op de implementatie van leerlijnen. In welke mate verdere lesactiviteiten in de vrije tijd van de leerlingen die deelnemen aan het basispakket worden aangemoedigd, is niet bekend. Wat onder schooltijd gezaaid is, kan in de vrije tijd daarmee niet geoogst worden, zo lijkt het. De combinatiefunctie cultuur is bedoeld als schakel tussen school en vrije tijd, maar deze is in Amsterdam beperkt ingezet. Hoe goed de school het ook doet, het blijft beperkt voor leerlingen die zich verder willen ontplooien. Goede buitenschoolse mogelijkheden versterken bovendien de lessen binnen het schoolcurriculum. Het is in onze ogen van groot belang dat er voor gemotiveerde en getalenteerde leerlingen een gemakkelijke aansluiting plaats vindt tussen het binnenschoolse programma van het basispakket en vervolg mogelijkheden in de vrije tijd. De schakel van binnenschools naar buitenschools moet een plaats krijgen in de door de scholen ontwikkelde leerlijnen.
Aanbeveling:
• Verbind de binnenschoolse programma’s met activiteiten in de vrije tijd, zoals deze bij Aslan Muziekcentrum, het Leerorkest en de Muziekschool Amsterdam nu (beperkt) mogelijk zijn. Borg dit bij alle scholen in de leerlijnen.

Breng bevlogenheid bij elkaar
Beleid heeft bevlogen mensen nodig op alle niveaus; een enthousiasmerende visie en missie. Er is nu een veelheid van belangen en beperkte gezamenlijkheid, waardoor kritische uitingen vrij spel hebben. Bij de nulmeting van Oberon (Oomen en anderen, 2013) vinden de scholen in meerderheid dat er op dat moment ‘enige mate’ van draagvlak was bij de leerkrachten en bij de schoolbesturen. De gemeente is bedenker en opdrachtgever, de muziekeducatie-instellingen sturen de muziekdocenten aan, Het Koninklijk Concertgebouw coacht de groepsleerkrachten, Mocca coördineert de freelance disciplinedeskundigen, opleidingen hebben getekend zonder duidelijke rol en positie en de schoolbesturen en scholen zijn autonoom in hun beleid. Een hybride organisatie; wat niet erg is als het einddoel eensgezind is. Smeed een sociaal netwerk tussen de deelnemers gericht op een gezamenlijk doel. Wij constateerden een behoefte aan uitwisseling over inhoud dwars door de structuren van de instituten heen. Dat vraagt om ontmoetingsplaatsen waar mensen hun enthousiasme kunnen delen en met elkaar, kunnen discussiëren over de inhoud. Daar kan een gedeelde visie en missie groeien over kennis, vaardigheden, attitude en belevingen die bij het basispakket horen. Daar kunnen vragen worden besproken. Wat willen we de leerlingen leren en wat zijn de ambities voor de leerlingen uit groep acht die straks gedurende acht jaar het basispakket hebben beleefd? Het waarom van de muziekeducatie, het waarom van kunst- en cultuureducatie, de vraag wat er moet onderwezen en hoe, is onvoldoende duidelijk in de brede groep. Een gezamenlijk doel is van belang. Open gesprekken zullen zeer ten goede komen van de kwaliteit van de kunst- en cultuureducatie in het basispakket. Inzet van sociale media kunnen daar aan bij dragen. Creëer cirkels waar leerkrachten, kunstdocenten, disciplinedeskundigen, cultuurcoördinatoren en opleiders met elkaar in gesprek gaan. Enthousiasmeer en coördineer het draagvlak binnen de school door betrokkenheid van de interne cultuurcoördinator of de leerkrachten die hiervoor zijn vrijgesteld.
Aanbeveling:
• Creëer inhoudelijke gesprekken over de inhoud van het kunst- en cultuuronderwijs tussen leerkrachten en kunstdocenten en andere betrokkenen op uitvoeringsniveaus in informele setting en via sociale media, ter versterking van draagvlak van het basispakket.

Bovenstaande vijf aanbevelingen hangen sterk met elkaar samen. Gesprekken over het waarom van cultuuronderwijs staan in directe relatie met scholing en coachen en krijgen vervolgens betekenis in de les waar de muziekdocent en leerkracht doelgericht samenwerken. De doorgaande leerlijnen krijgen meer kracht als de verbinding met activiteiten buiten de school en met de vrije tijd van de leerlingen daar onderdeel van uitmaken. Vanwege deze samenhang verwachten wij over deze aanbevelingen van de MOSA-instellingen , van Mocca, Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (Conservatorium) en de Universitaire-Pabo en de Hogeschool Ipabo gezamenlijk verbeterstappen. Uitstijgen boven eigen instituutsbelang en het ontwikkelen van een integrale visie op het basispakket van alle partijen en bevorderen van synergie tussen de partijen zal het beleid effectiever en doelgerichter maken. Wie zich werkelijk eigenaar maakt van het project en wie de dirigent kan zijn van het meerstemmig beleid zal dan uit kristalliseren.
Rond de vijf aanbevelingen ligt er een rol van de schoolbesturen om de afspraken uit het convenant van voorwaarden te voorzien.

Dat zijn in ieder geval:
-De aanwezigheid in de klas van de leerkracht gedurende de muziekles.
-Voldoende (docent)uren beschikbaar stellen voor coachen en trainen.
-En het vrijstellen -richtlijn vier uur per week- van groepsleerkrachten voor het coördineren van cultuurtaken, bijvoorbeeld door het aanstellen van een cultuurcoördinator of brede school coördinator.
Van de schoolbesturen verwachten we als vervolg op het plaatsen van een handtekening onder het convenant ook het bieden van veiligheid, betrokkenheid en waardering richting hun directies en groepsleerkrachten voor de implementatie van het basispakket.

Gegevens verzamelen en verder onderzoek
Wij achten het noodzakelijk om systematischer feitelijke en evaluatieve gegevens over de voortgang, die nu bij verschillende partijen beschikbaar zijn, in een gezamenlijk digitaal bestand te verzamelen. Combineer deze gegevens met andere beschikbare gegevens over de scholen in Amsterdam. Registreer in hoeverre de twee uren cultuureducatie per week die een voorwaarde zijn voor de gratis docent muziek daadwerkelijk worden gemaakt. Waar wordt het cultuuronderwijs verzorgd, in welke fysieke omgeving? Voor de juiste beoordeling van de voortgang zijn dit soort gegevens onontbeerlijk. Mocca lijkt als coördinerende instelling de aangewezen instantie voor het opzetten van een gegevensbestand. Dit bestand moet voor alle deelnemende partijen te raadplegen zijn.

Het komend jaar zal de kwaliteitsraad met een voorstel komen voor onderzoek door een externe partij. Op de lange termijn is dat onderzoek naar de muzikale ontwikkelingen bij de leerlingen. En de kunstzinnige en culturele ontwikkeling van leerlingen bij andere kunstdisciplines en rond het leergebied erfgoed. Eerst is onderzoek nodig om inzichtelijk te maken of de hefbomen goed functioneren, die tot die kunstzinnige en culturele ontwikkeling van de leerlingen zullen leiden.

Tot slot: Continuïteit van beleid
Een muziekdocent zei: “Ik stoor mij aan de korte termijn van politici; ik hoop dat wij de kans krijgen om het muziekonderwijs een aantal jaren zo uit te voeren.” Het belang van continuïteit is goed te zien op de scholen waar muziekinstellingen al langer actief zijn. Leerlingen, ouders en leerkrachten zijn er aan gewend; het is beter ingebed in de schoolpraktijk, muziekdocenten zijn beter toegerust. “Mijn oudere zusje speelt ook trompet”, vertelde een leerling bij een van onze bezoeken. Dat soort uitspraken zijn prachtig, omdat het een signaal is over de inbedding van het muziekonderwijs. Waarborg continuïteit tijdens de periode van het convenant. Dat is een beroep wat wij doen op de schoolbesturen en uiteraard op het politieke bestuur van deze stad.

Wij zijn veel dank verschuldigd aan de kunstdocenten die ons ontvingen in hun lessen en aan de vele gesprekspartners al dan niet in een formele omgeving.

Leden van de Kwaliteitsraad:

Margriet Gersie, Sylvia Wiegers, Peter de Haan, Gabriël Maassen en Dirk Monsma (voorzitter)










Literatuur:
• Collard P., (2011). Amsterdam wereldstandaard voor cultuureducatie. Amsterdam, DMO
• Voor elk Amsterdams kind kunst & Cultuur, basispakket kunst- en cultuureducatie voor kinderen van 4 tot 12 jaar in Amsterdam (2009). Amsterdam, werkgroep cultuureducatie
• Herfs J. & Hoek E. v., (2012). Pilot muziekeducatie in het basisonderwijs, monitor 2011-2012, Amsterdam, Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten
• Herfs J. & Hoek E. v., (2013). Muziek is anders; Aslan muziekcentrum ’de Muziek Talent Express’. Een doorlopende leerlijn voor muziekonderwijs in de basisschool 2010-2013, Amsterdam: Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten
• Kieft M., en anderen (2011). Evaluatie stelsel cultuureducatie Amsterdam, Utrecht: Oberon
• Mocca (2014). Raamleerplan muziek. Amsterdam
• Oomen C., Jongeneel M., Ouahi A., (2013) Nulmeting Basispakket Amsterdam, resultaten Mocca Monitor 2013, Utrecht: Oberon. Opdrachtgever: Mocca.
• Koninklijk Concertgebouw; Inhoudelijke en financiële evaluatie Binnenschoolse Muziekeducatie 1 augustus – 31 december 2013; Amsterdam, Concertgebouw 2014
• Oers, B. van & Visée, A. (2014). Muziekpedagogische professionalisering van basisschoolleerkrachten. (Cultuur+Educatie 39) Utrecht: Cultuurnetwerk Nederland.
• Stichting Mosa (2014). Plan Combinatiefunctionaris 1 januari 2014 tot en met 31 december 2016. Amsterdam
• Visée, A & van Oers, B. (2013). Daar zit muziek in…Eindrapportage. Amsterdam: Muziekschool Amsterdam


Lijst van gesprekspartners:
Kwaliteitsbureau Primair Onderwijs: Selma Janssens, Conservatorium van Amsterdam: Janneke van der Wijk en Lili Schutte, Upabo: Ineke Schaveling, ASKO schoolbestuur: Diane Middelkoop, Stadsschouwburg: Elze van der Steen, Muziekgebouw aan ’t IJ(Amuze): Anouk Diepenbroek
Oorkaan (Amuze): Marion Jonk, Het Koninklijk Concertgebouw (Mosa):Anja van Keulen en Claudia Lotti, Muziekschool Amsterdam (Mosa), Willem Smit, Muziekschool Amsterdam Noord (Mosa)Johan Akerboom, het Leerorkest (Mosa): Marco de Souza, Aslan Muziekcentrum (Mosa): Levent Aslan, Stichting Educatieve Projecten: Adriën Schilder, Nederlands Philharmonisch Orkest: Rob Streevelaar en Jacco Minnaard, De Pit: Maritska Witte, Mocca: Peggy Brandon en Richard Smolenaers, Amsterdamse Hogeschool vd Kunsten: Ellen van Hoek

Kringgesprek met vakdocenten van Muziekschool Amsterdam, Aslan Muziekcentrum en het Leerorkest, te weten: Belén Kerkhoven (Aslan) + schoolbezoek Wiltzangh, Anne Boer (Aslan) + schoolbezoek Het Bovenland, Kendra van Nes (Concertgebouw), Hester Groenleer (Concertgebouw), Noortje Folkertsma (MA), Dieuwertje de Jonge (MA)’Emile Meuffels (Leerorkest) + schoolbezoek Wereldwijs, Bas Gakeer (Leerorkest)

Gesprek met disciplinedeskundigen; Micheal Hesselink (muziek), Sabine Niekel (erfgoed)

Lijst van scholen die zijn bezocht: De Ster, ’t Koggeschip, Cornelis Vrijschool, Alexander Roozendaalschool, De Notenkraker, Piet Heinschool, Wiltzangh, Het Bovenland, Wereldwijs