Meervoudig intelligent

Een groot deel van een schooldag bestaat uit luisteren, lezen, schrijven en rekenen. Wie taal- en rekenvaardig is, doet het goed op school. Twee vormen van intelligentie zijn daar van belang voor het leren: de linguïstische en de logisch-wiskundige. De potenties van een kind in deze gebieden zijn met een IQ-test goed te meten. De uitslag van zo’n test kan in hoge mate het schoolsucces voorspellen. Deze twee intelligenties omvatten het cognitief vermogen in traditionele zin. Maar een IQ-test voorspelt niet de mogelijkheden van kinderen om muzikale composities, choreografieën voor dans en beeldende voorstellingen te maken.
Howard Gardner, hoogleraar cognitie en onderwijs aan Harvard University, is bekend door zijn theorie over meervoudige intelligentie. Hij verruimt het begrip cognitie door zes vormen van intelligentie toe te voegen aan de bestaande twee.
- Muzikale intelligentie: het vermogen om de structuur van muzikale werken te begrijpen, gevoel voor melodie, harmonie en ritme.
- Lichamelijke bewegingsintelligentie: talent om producten te creëren met je hele lijf of een gedeelte daarvan.
- Ruimtelijke intelligentie: het vermogen om ruimtelijke voorstellingen te maken.
- Naturalistische intelligentie: talent om onderscheid te maken in de natuur, tussen de ene plant en de andere, tussen dieren, wolken- en rotsformaties.
- Interpersoonlijke intelligentie: gevoel voor onderscheid tussen personen, hun motieven, samenwerking.
- Intrapersoonlijke intelligentie: inzicht in zichzelf, in eigen gevoelens en angsten, zwakke en sterke kanten.
Ieder kind heeft zijn eigen profiel en is in een of meer intelligenties beter dan de andere. Gardner zet zich al twintig jaar in voor meer individueel gericht onderwijs. Hij promoot een school met een verrijkte leeromgeving waar een appel wordt gedaan op alle intelligentievormen bij kinderen. Daarom moet er op school plaats zijn voor kunstonderwijs.