© Rinie Bleeker, Overhandiging eerste exemplaar van Geef aan Carolien Gehrels
Ik ontdekte al heel jong mijn talent

Ik ontdekte al heel jong mijn talent omdat mijn moeder alles aanreikte

In gesprek met Carolien Gehrels, toen wethouder kunst en cultuur van Amsterdam

Op mijn basisschool kwam iedere vrijdag een juffrouw voor muziek in de klas. Wij leerden elke week een psalm die op het bord stond en op vrijdag moesten we naar het bureau van de meester om dat te zingen. Iedereen kreeg een tien. Alle leerlingen konden op dinsdagmorgen een uur eerder op school komen. Voor een gulden kreeg ik zo blokfluitles van een meester die dat leuk vond. Thuis had ik pianoles van mijn moeder en later van meneer van Dam die thuis langskwam. Na vijf jaar stapte ik over naar dwarsfluit en volgde drie jaar lessen op een muziekschool. Op de middelbare school koos ik voor een exact pakket en overwoog net als mijn broer in Delft industrieel ontwerpen te gaan studeren. Op het allerlaatste moment besloot ik toch Nederlands te kiezen omdat ik dacht literatuur de neerslag was van filosofie, politiek, religie en sociologie. Ik had het idee dat ik daarmee mijn wereld zou kunnen verrijken en mijn creativiteit verder ontwikkelen.

Liedjes maken
Muziek en literatuur heb ik intensief beleefd in mijn jeugd. Mijn moeder was bijzonder muzikaal en speelde piano. Zij gaf mijn twee broers en mij pianoles. Twee oudere broers zijn heel muzikaal en dat gaf een huis vol gezelligheid. Door de piano was er iets gemeenschappelijks en tegelijkertijd gaf mij dat de gelegenheid om me terug te trekken en een boek te lezen op de bank. Mijn moeder zei altijd dat ze zulke creatieve kinderen had en ik vond mijzelf daarom creatief, omdat mijn moeder dat vond, niet vanuit mijzelf. Ik was van de liedjes, ik ben talig, dat is mijn kracht. Ik ontdekte al heel jong mijn talent omdat mijn moeder alles aanreikte en daar pikte ik iets uit. Mijn moeder maakte altijd liedjes als mensen gingen trouwen. En dan zat ik met haar aan tafel en hielp haar. We kozen eerst een melodie, bijvoorbeeld ‘Land van Maas en Waal’ en dan gingen we brainstormen: Waar gaan we het over hebben? Met de trefwoorden maakten we zinnen en dan moest het rijmen en op de noten passen.

Lange leerlijnen, geen projecten
Vaak zitten we met leraren, de schoolbesturen, de PABO en de kunstopleiding aan tafel. Al die radertjes moeten goed in elkaar passen om een systeem van lange leerlijnen voor cultuureducatie op gang te brengen. Geen projecten! Ik wil afspraken maken om dit systeem te verbeteren en werken aan een omslag in de stad. Kinderen en jongeren moeten allemaal de mogelijkheid hebben om kennis te maken met kunstdisciplines. Zij moeten veel aangereikt krijgen, als basis om hun zintuigen te ontwikkelen. Te ontdekken wat hun eigen talent is. Cultuureducatie moet daarom in het curriculum passen en gericht zijn op groei en ontwikkeling.

Aanscherpen van kerndoelen
Kunst en sport op basisscholen mogen geen schaamlap zijn voor slecht onderwijs. Kunst is aantrekkelijk in het profiel van een school, maar de kwaliteit moet goed zijn. Lodewijk Asscher, wethouder van onderwijs, en ik zijn het daar met elkaar over eens. Hij vindt net als ik, dat het taal-rekenen en cultuureducatie moet zijn. Het is in Den Haag bij het Ministerie als een doorbraak ervaren dat Lodewijk en ik namens de wethouders van onderwijs en cultuur van de vier grote steden een brief hebben gestuurd waarin wij schrijven dat het van groot belang is dat jonge mensen kennis maken met kunst en cultuur. Wij geven in de brief aan dat het aanscherpen van de kerndoelen cultuureducatie noodzakelijk is, zodat deze aansluiten bij de doelen rond de cognitieve vakken.

7 september 2012 (Uit: Geef mij een potlood en ik ga tekenen)