Kunsteducatie als som van vier delen

In de kunsteducatie onderscheiden we vier aspecten:
- Oefenen van vaardigheden
- Presenteren: produceren en presenteren van het werk
- Ervaren van kunst in de ontmoeting met professionele kunst
- Reflecteren: samen praten over kunst
Als kinderen in de vrije tijd met kunst bezig zijn, ligt het accent vaak op het oefenen van een vaardigheid. Onderwijsprojecten beginnen meestal met de ervaring van een voorstelling door een kunstenaar. De ingang die wordt gekozen, is afhankelijk van de docent of de ontwerper van het project. Ik ga ervan uit dat kinderen daarbij verschillende voorkeuren hebben. Het ene kind luistert liever eerst naar een prachtig verhaal; het andere kind begint liever te spelen op een muziekinstrument. Een derde wil zo snel mogelijk een tekening die af is laten zien. Het zijn dezelfde verschillen in leerstijl die we op andere vlakken bij kinderen zien. Het ene kind pakt de handleiding, het andere begint meteen te experimenteren. Als alle vier de aspecten van kunsteducatie aan bod komen, dan leert een kind wat kunst is en kan het een kunstdiscipline onder de knie krijgen. Bij de artistieke ontwikkeling gaat het om de wisselwerking tussen de vier aspecten, zonder een noodzakelijke volgorde. Een schoolse omgeving waarin ze alle vier voorkomen vormt de basis voor verantwoorde kunsteducatie. De som ervan is dat het kind zich leert uitdrukken in een van de kunsttalen: de taal van het beeld, van muziek of dans. Het kind leert symboliek zien in eigen werk, in dat van andere kinderen en bij kunstenaars. Het ontdekt het verschil tussen de ene tekening en de andere, het verschil tussen de sprong van de ene danser en de andere. Het ervaart dat dezelfde vorm in een andere kleur een heel ander gevoel geeft. De artiest in het kind ontwaakt.