Wat is goede kunsteducatie?

Anne Bamford, Directeur van The Engine Room van het Wimbledon College of Art, University of Arts, Londen.

Interview door Richard Stuivenberg en Anna van der Goot.

Wat was de aanleiding voor uw onderzoek?

Het was een onderzoeksopdracht van de UNESCO, die zich tien jaar focust op kunsteducatie. Ze wilden weten wat het minimum aan kunsteducatie is dat ieder kind zou moeten hebben. Daarvoor moesten we eerst een stand van zaken geven: hoe is de situatie nu? We hebben daarvoor een enquête gestuurd naar de ministeries van Onderwijs én de ministeries van Kunst in alle landen ter wereld. De enquête bestond uit een breed pakket aan vragen, waaronder de basisvraag: wat wordt in uw land onder kunsteducatie verstaan? Maar ook heel gedetailleerde vragen als: hoeveel uur per week wordt er op school besteed aan kunsteducatie? Zijn de docenten specialisten of generalisten? Et cetera. Daarnaast vroegen we ieder land om ons drie recente, empirische studies op te sturen die in hun land naar kunsteducatie zijn verricht. We hebben dat bewust aan de ministeries gevraagd omdat we graag díe studies wilden ontvangen die de grootste invloed uitoefenden op hun beleid. Wij hebben dus zelf de onderzoeken niet geselecteerd. Het probleem was dat een verrassend groot aantal landen geen enkel onderzoek hadden uit de laatste tien jaar. Landen als Nederland, Canada, Nieuw-Zeeland en Colombia hadden er juist weer heel veel.

Hoe heeft u al deze verschillende onderzoeken met elkaar vergeleken?

Het lastige was inderdaad dat de methodologie van de onderzoeken nog al van elkaar verschilde. We hebben uiteindelijk 270 studies geaccepteerd, van grote nationale studies tot hele kleine, lokale onderzoeken. Alle resultaten hebben we gecodeerd en verwerkt in een enorme matrix. We hebben vervolgens een model gebruikt uit de geneeskunde dat zegt dat goede gezondheid is opgebouwd uit vele factoren die allemaal een bepaald gewicht hebben. Je moet aan een behoorlijk aantal van deze factoren voldoen wil je een goede gezondheid hebben. Bijvoorbeeld: je eet niet te vet, je sport regelmatig en je drinkt twee glazen rode wijn per dag. Als je dat allemaal doet, maar je bent daarnaast een kettingroker, dan daal je aanzienlijk op de schaal van goede gezondheid. Meer dan 300 van dergelijke factoren hebben we voor de kunsteducatie vastgesteld en in evenzovele matrixen verwerkt. En daar kwamen een aantal constante factoren uit die in alle kunsteducatieve activiteiten van goede kwaliteit aanwezig bleken te zijn. Zo vonden we kwaliteitsfactoren voor goede kunsteducatie.

Wat we ook konden doen was statistische analyses maken van alle gegevens. Als bijvoorbeeld uit 269 van de 270 studies bleek dat kinderen een verhoogd zelfvertrouwen lieten zien na afloop van een kunsteducatief project, dan kun je dus een link leggen tussen kunsteducatie en zelfvertrouwen. Zo hebben we dat voor vele effecten onderzocht en er kwam een hele reeks positieve effecten van kunsteducatie uit.

We hebben ook vastgesteld dat in bijna ieder land kunsteducatie deel uitmaakt van het beleid. We hoeven bij beleidsmakers dus niet te pleiten voor kunsteducatie. We zien echter wel vaak een grote kloof tussen het beleid en wat kinderen daar uiteindelijk in het klaslokaal van meekrijgen.

De meest verrassende uitkomst van ons onderzoek was dat we een negatief effect zagen op een groot aantal factoren - zoals zelfvertrouwen, leergedrag, plezier in school etc. - als de kunsteducatie van slechte kwaliteit was. 25% van alle kunsteducatie bleek zo slecht te zijn dat de effecten negatief waren, in plaats van positief of neutraal. We zagen zo'n groot negatief effect dat ik eerst dacht dat we een enorme rekenfout hadden gemaakt. Maar ook herberekeningen lieten hetzelfde resultaat zien. Wat iedereen altijd dacht - iedere kunst is goede kunst - is dus niet waar. Je zult je dus moeten concentreren op het ontwikkelen van goede kunsteducatie, omdat je anders meer kwaad doet dan goed. Dán pas gaat kunsteducatie haar functie vervullen en kun je statistisch aantonen dat zij positieve effecten kan hebben op een brede pakket aan factoren.

De vraag is dan: wat is goede kunsteducatie?

Voilà! [ze laat het schema zien uit The Wow Factor]

Voordat wij dit onderzoek deden, zeiden mensen: het is niet mogelijk om te zeggen wat goede of slechte kunsteducatie is. Maar het is wel degelijk mogelijk! Wat ik nog dacht toen ik het boek schreef, was dat als je aan de meeste van deze eigenschappen voldoet, je dan kunt spreken van goede kunsteducatie. Maar wat ik inmiddels begin te vermoeden, ook nadat ik verschillende landen, waaronder Denemarken, zelf heb bezocht, is dat je aan zo goed als alle eisen moet voldoen. In Denemarken hadden ze veel problemen met een aantal projecten, terwijl ze toch voor zeker 80 procent aan de voorwaarden voor goede kunsteducatie voldeden. Maar er vond bijvoorbeeld geen reflectie plaats op het leerproces, en heel weinig presentaties van de kunstproducten, waardoor eigenlijk alle eerdere effecten weer teniet werden gedaan. Het is hetzelfde als met je gezondheid: als je aan de meeste factoren voldoet (je sport, je eet gezond, je gaat op tijd naar bed etc.), maar je hebt veel stress en bent ongelukkig in je persoonlijke leven, dan heb je waarschijnlijk toch geen goede gezondheid. Dit is nu mijn hypothese. Ik wil nog meer onderzoek doen voordat ik het bewezen acht. Maar waarschijnlijk werkt het wel zo.

Ik ben nu in verschillende landen, zoals nu in Nederland, in feite aan het vaststellen in hoeverre ze aan de lijst met voorwaarden voor goede kunsteducatie voldoen. Hoe meer van dergelijke studies we doen, hoe preciezer we kunnen bepalen welke voorwaarden belangrijker zijn dan andere.

Is er een verschil of de kunsteducatie verzorgd wordt door een kunstvakdocent of door de eigen leerkracht?

Eén van de voorwaarden voor goede kunsteducatie is een partnerschap tussen de school en kunstinstellingen of kunstenaars. Als dat er is, dan is er automatisch een samenwerking tussen beiden.

In kritiek op uw onderzoek betwijfelt men of kunsteducatie inderdaad wel al die positieve effecten heeft die u schetst in uw boek.

Terwijl al die honderden onderzoeken bij elkaar toch echt heel nauwkeurig laten zien wat de effecten zijn van kunsteducatie op het onderwijs in zijn algemeenheid, op geletterdheid, op zelfvertrouwen, op het plezier dat kinderen hebben in school etc. En dan zie je al die positieve effecten, mits de kunsteducatie van voldoende kwaliteit is.

Geeft uw onderzoek ook eens en voor altijd het antwoord op de vraag waarom we moeten investeren in kunsteducatie? Dit is vooral een vraag die beleidsmakers zal bezighouden.

Het grappige is dat beleidsmakers er nauwelijks van hoeven te worden overtuigd. Er is geen enkel land dat kunsteducatie niet belangrijk vindt. Er zijn meer landen die kunsteducatie wettelijk in hun beleid hebben verankerd dan wiskunde. In Australië bijvoorbeeld, waar ik vandaan kom, is beeldende kunst en muziek een wettelijk verplicht onderdeel van het onderwijs, terwijl dat niet geldt voor taal en wiskunde. Vaak heeft dat overigens historische of politieke redenen. Om ervoor te zorgen dat álle kinderen met kunst in aanraking kwamen, en niet alleen de elite, móest het vaak wel in de wet worden verankerd. Dus kortgezegd: met het beleid zit het wel goed, ik maak me meer zorgen om de praktische uitvoering van dat beleid, en de controle daarop.

De multiculturele context van de meeste scholen in het westen, zeker in de grote steden, maakt dat het extra complex?

Kunsteducatie wordt vaak ingezet om multiculturele problemen te lijf te gaan. Wat het complex maakt is dat voor ieder land, of iedere cultuur, onder kunst iets anders wordt verstaan. In ons onderzoek hadden we 14 categorieën waaruit mensen konden kiezen - drama, muziek, poëzie etc. - met één laatste categorie: overig. Bij overig werden 200 verschillende kunstdisciplines genoemd, waaronder haarversiering, vingernagelkunst en steltlopen. Zo hebben ze in Bhutan 13 kunstvormen, waarvan wij er 12 niet kennen! Zo zie je maar: wat voor de één kunst is, is dat voor een ander niet, en andersom. Je moet je dus afvragen als je met kinderen werkt: wat is kunst voor hen? Tijdens één van de projecten die wij met Londense kinderen uit sociaal-economisch zeer zwakke milieus doen, vroegen wij ze wat voor hen kunst is. En ze antwoordden: naar de supermarkt gaan. Dat is dus je vertrekpunt. Maar dat moet je wel weten. Veel van deze kinderen kwamen trouwens uit Somalië, en hebben eerst in Nederland gewoond, waar ze zijn geboren uit gevluchte Somalische ouders. Met die complexiteit heb je te maken. Het gaat er dus niet in eerste instantie om wat de regering wil met kunst, of de school, maar wat het kind verstaat onder kunst. Ik vroeg een keer: wie is er wel eens in een kunstgalerie geweest? De meesten hadden geen idee waar ik het over had. Maar één riep: ja ja! Vooral de opgezette dieren vond ik mooi! Dat verstaat hij dus onder kunst. Daar zul je mee rekening moeten houden.