Wanita in Nederlek

28 december 2009

NETTY BREEDVELD VERTELT OP 16 DECEMBER 2009 OVER ACHT JAAR ERVARING OP DE PRINSES IRENESCHOOL IN NEDERLEK OVER WAT ZE ZELFT IN 2001 BEDACHT: WANITA ONDERWIJS.

Goede kunsteducatie op de basisschool vind ik als kinderen zo breed mogelijk in aanraking komen met alle kunstdisciplines. Vanuit een beleving: het kunnen meemaken, ervaren en doen. Dat de leerlingen daarnaast ook de mogelijkheid krijgen om hun talenten te ontwikkelen. Dat de leerkrachten de talenten zien en dat ze daar met de kinderen op door gaan. De school moet kinderen nieuwsgierig maken en buiten de kaders leren denken. Als je het hebt in de lente over de voorjaarsbloemen dan laat je die bloemen niet alleen zien in de klas, maar je gaat ze in het park opzoeken. Of je gaat naar de winkel toe. Er wordt uit het klaslokaal gedacht. Bij de kleuters ging het vorige week over de seizoenen en gebruikten we klassieke muziek: de vier jaargetijden. De dramakast was opengezet, ze mochten zich zelf aankleden, zoals zij zelf vonden dat ‘t paste bij de muziek. In de klas hebben we een oude piano staan, waar de kinderen ontdekkend mee aan de slag kunnen gaan. En ik geef ook altijd als voorbeeld naar de ouders toe, je hoeft geen noten te kunnen spelen om piano te kunnen spelen en dat is wel iets wat langzamerhand doordringt in de klassen. Toen we acht jaar geleden met Wanita begonnen werd een beeldend kunstenaar als WIM een beetje lacherig bekeken, maar omdat de kinderen zo super enthousiast reageerden gingen wij als team daar anders over denken. Hoe komt het dat de kinderen zo enthousiast zijn? Wim kijkt net even buiten de kaders. En de leerkrachten valt dat ook op. Daar hebben we het over. We bespreken regelmatig de gouden ideetjes die we opdoen in de ateliers. Iedereen maakt wel eens z’n gouden moment mee.

Ik was laatst in een klas en een van de kinderen vroeg aan onze beeldend kunstenaar Wim: “Waar ligt Zwolle?”

Het liefst zou ik het kind meenemen naar de kaart en zeggen: “Kijk daar ligt Krimpen aan de Lek en daar ligt Zwolle”.

Maar Wim vroeg: “Waarom wil je dat weten?”

“Ja, mijn opa en oma wonen daar”.

En Wim vroeg:” Ga je daar wel eens naar toe?”

“Ja”,

“Hoe ga je daar dan naar toe?”

“Met de auto”.

En Wim weer: “Als je in de auto zit, zie je dan iets veranderen in het landschap?”

Ik denk dan ja, dat is het, daar gaat het om!

Ik denk dat we heel lang last hebben gehad van onze juffen klier. Het is goed of fout wat er gebeurt. Ook al willen we het niet toch zijn we op het product gericht. Ik merk dat kunstenaars beschouwender naar de wereld kijken. Meer bezig zijn met het proces en het vrij worden in het maken van tekeningen of schilderingen. Plezier in het beleven en het vuurtje kunnen aanwakkeren. Om zelf aan de slag te gaan en net even anders naar de dingen te kijken. Verwondering speelt een grote rol.